wat de eigenschappen van dit soort geduld waren.
Want wachten en wachten is twee,
maar geduld uitoefenen lijkt me toch
een vrij actief werk-woord te zijn,
ook al is er weinig beweging te zien.
Het hangt er dus maar vanaf welk werkwoord
je bij het begrip “tijd” plaatst:
“tijd hebben”
“tijd maken”
“op tijd zijn”
“de tijd doden”
Ik bedoel maar: de tijd die je in het bushokje wacht
is heel andere tijd, dan deze aan een ziekbed.
Want – en dit maakt nu eenmaal het verschil –
de laatste wordt voor iemand anders besteed.
Geduld heeft alles met ‘patience” te maken,
met passie in de zin van: zorgzame liefde
en lijden dat met liefde gedragen wordt.
Een vader en een moeder aan een ziekbed
van hun kind, met machteloze handen
maar met tijd die een eeuwigheid lijkt te duren.
Zij leven mee, op het tempo van het kind:
met pijn en veel vragen, met veel zorg
en warme liefde in een klein gebaar.
Heel traag, op het ritme van de stervende soms
gaan ze mee: de tijd is het mooiste geschenk.

En wanneer de tijd is ingeruild voor eeuwigheid,
draaien de rollen zich om: het kind heeft alle tijd.
Al-tijd vergezelt het moeder en vader
in het strijd om de dagelijkse pijn
en het niet te vergeten verdriet om verlies.
“Brengt dat wel iets op?”, hoor ik iemand zeggen.
Ja, want de beste tijdsinvestering
is de warm aanwezig zijn,
zelfs over de moeilijkste grens
van de dood naar de eeuwigheid.

Die engelen moeten toch een engelengeduld hebben:
altijd maar naast mensen staan,
hun geklaag en gezaag aanhoren,
hun ongeduld en bitterheid wegnemen,
en er niets mee verdienen.
Behalve misschien dit:
dat mensen zich gesteund en gedragen weten,
veel langer dan ze zelf zouden kunnen volhouden.
Engelen dulden graag, elke mens,
met alles erop en eraan.
Het is goed dat je weet dat je zo’n engel hebt.
Nog beter is het er zo één te worden.
[door Hedwig van Peteghem]


{moscomment}