Daar staat vooral het wrede.
We vinden vrede juist daar
waar niemand het had gedacht:
ook wanneer je alleen bent
onder een stille sterrenhemel
houdt iemand voor jou de wacht.
En ook van liefde en aandacht,
daar krijgen we nooit genoeg van,
maar niets is wat het lijkt. Of toch
tevreden met het ogenschijnlijke?
We vinden wat tederheid daar
waar niemand ze ooit zocht:
waar zomaar een mens onverwacht
ook nog eens mede-mens wordt
en ook jij van de partij mag zijn.
En alweer wensen we veel geluk.
Als het ooit maar waar wordt,
want een ongeluk komt nooit alleen,
daar hebben we meer dan genoeg van.
We vinden rotsvast geluk daar
waar niemand het ooit dacht:
in een klein hoekje, tussen os en ezel
wordt steeds weer een kind geboren.
Je hebt geluk: hij wordt je mede-mens.
[door Hedwig van Peteghem]
{moscomment}